Boomkorvisserij
Bij de boomkorvisserij vist een kotter met 2 netten, 1 aan elke kant. Deze netten worden opengehouden door een tuig, de boomkor. Dit is een stalen buis, met aan beide kanten een slof of schoen. De sloffen gaan over de grond, en zorgen dat de buis zo’n 50 cm boven de grond blijft. Dit systeem is in de jaren 60 ontwikkeld, en wordt nog steeds gebruikt.
Garnalen boomkor
(Op Texel 7 kotters, incl. de WR-109)
De boomkor wordt gebruikt in de garnalen visserij. De tuigen zijn dan maximaal 9 meter breed. De garnalen worden opgeschrikt d.m.v. een klossenpees; een lijn van aaneengeschakelde rubberen klossen die over de grond rollen. Aan deze klossenpees zit de onderkant van het net bevestigd.
Duidelijk zichtbaar is de “klossenpees” die de garnalen op moet schrikken.
Platvisboomkor
De boomkor wordt ook gebruikt om platvis te vangen. De grote boomkorkotters vissen met tuigen van maximaal 12 meter breed, met daar aan vast de netten. Platvis leeft op de zeebodem, om deze platvis te kunnen vangen moet de visser hem laten schrikken om hem van de bodem te krijgen. Hiervoor hangen er kettingen voor de netten (zogenaamde “wekkers”), deze rollen over de grond en laten zo de vis opschrikken zodat het in de netten terecht komt. Anders dan bij de garnalenboomkor hangen deze "wekkers" los van het net.
Het boomkortuig met wekkerkettingen.
Sumwing
(Op Texel 2 kotters)
Doordat de boomkortuigen relatief zwaar moeten zijn om de netten aan de grond te houden en ze totaal niet gestroomlijnd zijn, wordt bij de boomkorvisserij veel brandstof gebruikt. Daarom is de visserijsector naar kostenbesparende alternatieven gaan zoeken. Daaruit kwam in 2007 de Sumwing, dit is een vleugel die het boomkortuig vervangt. De netten en wekkerkettingen bleven hetzelfde.
De Sumwing heeft minder weerstand in het water dan de traditionele boomkor. Dit komt doordat de ronde buis met zware sloffen vervangen is door een gestroomlijnde vleugel.
De vleugel is voorzien van een “neus” die de stand en de afstand tot de bodem bepaald. Doordat de "neus" het enige deel van de Sumwing is dat de grond raakt, wordt de grond op deze manier minder omgewoeld. Vissen met de Sumwing levert zo’n 15 procent aan brandstofbesparing op ten opzichte van de gewone boomkor.
De Sumwing met wekkerkettingen, en de TX-29, een Texelse kotter die op deze manier vist.
Pulskor
(Op Texel 1 kotter, de TX-68 in combinatie met het APG tuig)
De pulskor is ook een verbeterde versie van de traditionele boomkor. Bij de pulskor zijn de wekkerkettingen vervangen door “elektrodes”. Elektrodes zijn stroomdraden, die in de lengte richting voor het net hangen en over de bodem gesleept worden. De elektrodes geven stroomstootjes (pulsen) waardoor de vis, die net in of op de bodem ligt, opgeschrikt word en dan zo het net in zwemt. Er wordt niet veel stroom door de elektrodes gestuurd. De vis wordt alleen opgeschrikt en niet gedood of verdoofd. Het systeem zou anders niet werken, de vis zou niet omhoog kunnen springen om in het net terecht te komen!
Met de pulskor wordt 20 tot 40% brandstof bespaard ten opzichte van de traditionele boomkor. Een andere positieve bijkomstigheid is dat er minder ondermaatse vis gevangen wordt, kleine vis blijkt minder gevoelig te zijn voor stroomstootjes.
De TX-68 vist met een Aqua Planning Gear (APG) pulskor. Dit tuig is aanpassing op de gewone pulskor. De buis van de pulskor is nu aan de achterkant voorzien van een vleugelvorm en de onderkanten van de sloffen van een sleuf. Door deze sleuf wordt het water naar beneden geperst. Hierdoor worden de sloffen wat gelift en glijden ze makkelijker over de zeebodem. Beide aanpassingen zorgen voor minder weerstand door het water, waardoor deze innovatie een brandstofbesparing oplevert van zo’n 15 procent.
De TX-68 met het APG-pulstuig, duidelijk te zien zijn de “watersleuven” in het midden van de sloffen.
Pulswing
(Op Texel 7 kotters)
De pulswing is een combinatie van de Sumwing en de pulskor. Een innovatie met alle voordelen van bovengenoemde visserijtechnieken. Minder ondermaatse vis, minder bodemberoering en weerstand door het water waardoor er een brandstofbesparing van zo'n 50% is ten opzichte van de boomkorvisserij met wekkerkettingen.
De pulswing, duidelijk te zien is dat hier de wekkerkettingen zijn vervangen door “elektrodes” die in de lengte richting voor het net hangen.
Het verschil in weerstand door het water tussen een traditioneel boomkortuig en een pulswing is hierboven duidelijk zichtbaar
Outriggen
De outrig visserij is een alternatief voor boomkorkotters om zonder boomkor te kunnen vissen. Hierbij wordt net als bij de boomkor met 2 netten gevist, alleen nu worden de netten niet open gehouden door een zwaar boomkortuig maar door 2 scheerborden.
Dit is een visserijmethode waarbij, naast platvis, ook rondvis gevangen kan worden. Deze visserijmethode is lichter dan de boomkor, wat een brandstofbesparing oplevert van zo’n 40 tot 50%, en er is een kleinere investering voor nodig dan voor de pulskor. Nadeel is dat er, doordat de netten lichter zijn, minder wekkerkettingen gebruikt kunnen worden waardoor er vooral minder Tong gevangen wordt. Dit maakt deze visserijmethode ongeschikt voor de Texelse boomkorvloot omdat Tong juist de hoofddoelsoort is.
De TX-5 heeft een paar jaar seizoensmatig, gericht op Schol en Noorse Kreeftjes (Langoustines), met de outrig gevist. Hiervoor is de outrig wel geschikt.
De TX-5 uitgerust met outrig netten. Hier is goed te zien dat er visborden voor het net zitten i.p.v. een boomkortuig. Doordat er boven water geen druk op de borden staat hangen ze op de foto tegen elkaar. Zodra ze onder water gevierd worden gaan ze uit elkaar en houden zij het net open.
Handbeugelen (de visserij op kokkels)
(Op Texel 2 kotters, de TX-22 en TX-96)
Kokkels worden met de hand gevangen tijdens laagwater op zandbanken in de Waddenzee. De kokkelvisser loopt achteruit en trekt daarbij een grote hark met daaraan een klein netje door de bodem. De kokkels worden op deze manier uit de grond geharkt. Als het netje vol is leegt de kokkelvisser deze in een rubberbootje dat hij in de buurt heeft liggen. Als het rubberbootje vol is brengt hij deze naar de kotter om hem daar te legen en vervolgens weer verder te gaan. Met een kokkelkotter wordt dus niet echt gevist, maar deze dient meer als verzamelschip voor de kokkels die met de hand gevangen worden. Deze manier van vissen bestond al rond 1900.
In de jaren ’50 bedacht en ontwikkelde de Texelaar Piet Slik van de TX-54 het mechanische kokkelen. Hierbij hoefde de visser niet meer met de hand een hark door het zand te trekken. De kotter sleepte een aantal netjes voort, voor deze netjes spoot een grote slang een waterstraal richting de bodem waardoor de kokkels uit de grond werden geblazen. Dit mechanisch kokkelvissen is inmiddels verboden, omdat er op deze manier te veel kokkels werden gevangen.
Nu mag er op de kokkels alleen nog maar handmatig gevist worden en zijn de kokkelvissers dus weer op de zelfde manier aan het vissen als hun voorouders rond 1900 al deden!
Kokkelvissen anno 1900 en 2015